Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Aangaande de offeranden [45]Mijner gaven, zij offeren vlees, en eten het, [46][maar] de HEERE heeft [47]aan hen geen [48]welgevallen. Nu zal Hij hunner ongerechtigheid [49]gedenken, en hun zonden [50]bezoeken; zij zullen weder in [51]Egypte keren. 45. Dat is, de vrijwillige dankoffers, die zij mij menen te offeren [van de gaven, die Ik hun in der waarheid gegeven heb,] om kwanswijs te betonen dat zij immers naar mij nog vragen en mij niet verachten. 46. Veranderende mijne offeranden in onheilige mestbanketten, zij zijn niet tot mijn dienst, maar voor hun mond en buik; vergelijk Jer.7:21. 47. Te weten, aan de offeraars, welker boosheid Hij gedenken wil, gelijk volgt. Anders: daaraan, of aan die; te weten offeranden. Vergelijk Ezech.20:40, en Ezech.43:27; Amos 5:22. 48. Want zij offeren niet ter plaatse, die van God daartoe is verordineerd, te weten binnen Jeruzalem in den tempel, maar tegen Gods gebod, waar het hun belieft, tot verachting Gods, en voorts zonder geloof en bekering. 49. Betonende zulks door straffen. Alzo Jer.14:10, en onder hfdst.9 vs.9; zie Gen.8:1, en zie het tegendeel Ps.79:8; Jer.31:34; Ezech.18:22, enz. 50. Te weten met straffen; zie Gen.21:1. 51. Dat is, in Assyrie, waar zij behandeld zullen worden gelijk voormaals in Egypte, zij zullen weder gevoerd worden in een nieuw Egypte; vergelijk onder hfdst.9 vs.3, naar Egypte, om met den Egyptenaar te handelen, verlatende den koning van Assyrie, die daarover verstoord zijnde, hen verderven zal. Zie 2 Kon.17:3,4,5; [aldus zou men door hunne ongerechtigheid verstaan de meinedigheid en trouweloosheid begaan tegen den Assyrier; vergelijk Ezech.21:23, en Ezech.29:16,] dan zullen er sommigen naar Egypte trekken om de verwoesting der Assyriers te ontgaan; zie onder hfdst.9 vs.6.